Op 18 juni dit jaar om zeven uur ’s avonds verzamelde mijn gezin zich in een Rotterdams restaurant. Toevallig was het Vaderdag, maar dat was niet de aanleiding. Op dat moment was het op de minuut af twintig jaar geleden dat mijn man en ik onze twee kinderen voor het eerst ontmoetten. Ze waren toen 9 en 6 jaar oud, en hadden al een bewogen leven achter de rug.
Ik ben opgegroeid in de Bommelerwaard, in een liefdevol tuindersgezin met mijn ouders, twee jongens en twee meiden. Het was een leven van gezelligheid, bescheidenheid en hard werken. De kerk en het aardbeienveld speelden een centrale rol. Eerlijkheid, zorgzaamheid en doorzetten waren belangrijke waarden, daar heb ik later veel aan gehad.
Hoe hecht en warm het ook was, en ook al kreeg ik alle kansen voor goede scholing, die omgeving was natuurlijk niet de perfecte springplank voor een soepele coming out. Rond mijn zestiende nam ik me al voor: ik ga hard studeren en een goede baan vinden, zodat ik de basisvoorwaarden schep om volledig mezelf te kunnen zijn. Dat heb ik systematisch aangepakt, en het is goed gekomen. Maar tien jaar zo’n fundamenteel geheim over je seksualiteit bewaren, is moeilijk. Het vlakt je af. Dat is één van de redenen waarom ik meedoe aan deze interviewserie. Mijn geaardheid is al tientallen jaren geen probleem meer, en ik wil het juist niet gebruiken om mijzelf te onderscheiden, maar dit interview geeft mij een podium om drie concrete boodschappen te ventileren. Ik hoop dat ik daar anderen, vooral jongeren, mee kan inspireren en steunen. Daar steek ik graag een keer mijn nek voor uit.
De eerste boodschap is dat ik weet hoe eenzaam het voelt om in de puberteit zo lang een groot geheim te hebben. Daarom ben ik blij dat nu steeds meer ouders en familieleden bij opgroeiende kinderen benadrukken dat je jezelf mag zijn. Onderschat niet hoe drempelverlagend dát is!
De tweede boodschap gaat over werk. Medewerkers die niet zichzelf kunnen zijn – die niet op maandagochtend kunnen vertellen wat ze dat weekend gedaan hebben, die altijd behoedzaam moeten zijn, altijd zelfcensuur toepassen – presteren minder. Er gaat iets op slot. Geheimen gaan ten koste van hun veiligheid, creativiteit en energie. Werkgevers, schep veiligheid en vertrouwen. Dat is in ieders belang.
Ik ben er daarom trots op dat we in 2022 inclusie en diversiteit in de ethische Code voor de innovatieve geneesmiddelensector hebben opgenomen. Hoewel ik zelf in mijn werk nooit een spoortje discriminatie heb gevoeld, geldt dat niet voor iedereen. De twee keer dat ik bij een sollicitatiegesprek een minder comfortabel gevoel kreeg over de bedrijfscultuur, heb ik bedankt voor de functie.
In 1990, op mijn vijfentwintigste, leerde ik John kennen. Dat voelde meteen als thuiskomen. We gingen vrijwel direct samenwonen en zijn in 2009 alsnog getrouwd.
Als kind voelde ik al dat ik graag kinderen wilde, maar ergens tijdens mijn studietijd heb ik het idee uit mijn hoofd gezet. Te ingewikkeld, dacht ik. Rond mijn dertigste merkte John dat ik het perspectief op kinderen toch miste, en zijn we de mogelijkheden gaan onderzoeken. Als mannenstel moet je extra creatief zijn. Om rustig aan te beginnen, hebben we ons opgegeven voor weekendpleegzorg: één keer per maand een weekend zorg voor kinderen die in een moeilijke positie zitten. In 1996 zijn we goedgekeurd als pleegouders.
De eerste jaren leek het er niet van te komen. Daarom kwamen rond de eeuwwisseling alle varianten voor ouderschap weer op tafel: een draagmoeder, driepersoons-ouderschap met een vriendin, adoptie en ook weer pleegzorg. We gingen dit keer voor de perspectief biedende variant: pleegzorg tot volwassenheid. Na een lange voorbereiding zagen we op 18 juni 2003 klokslag zeven uur ’s avonds onze kinderen voor het eerst. Twee weken later kwamen ze definitief bij ons wonen.
Dat brengt mij op de derde boodschap van dit verhaal: ik breek graag een lans voor pleegzorg. Volgens de laatste telling wachten nu 561 kinderen op een plek, las ik op de website over pleegzorg. Bij pleegzorg is het niet alles of niets. Van weekend- en vakantiezorg tot full time zorg; er is veel mogelijk. Hoewel opgroeien altijd met uitdagingen gepaard gaat, en dat was in dit geval ook zeker zo, hebben we een hechte band met onze dochter en zoon. Als pleegouder kun je veiligheid, stabiliteit en liefde bieden, en kinderen aanmoedigen om kansen te pakken. Denk er eens over na.
Met zijn vieren vormen we nog steeds een fijn, multicultureel gezin, met wortels in Nederland, Suriname en Indonesië. Ouderschap heeft me geleerd geduldiger te zijn en mezelf soms weg te cijferen. Pleegouderschap deed mij beseffen dat mensen in essentie helemaal niet verschillend zijn.
Natuurlijk vallen we als gezin op. Toen John en ik vanuit een vrij ruige, diverse volkswijk in Utrecht naar een keurige witte wijk in Zeist verhuisden en kort daarna de kinderen in huis kregen, wist binnen een week iedereen wie wij waren, terwijl wij nog amper iemand kenden. Maar uiteindelijk gingen we ook in Zeist gewoon op in de groep.
Ik ben ervan overtuigd dat we als wereldburgers onderling meer overeenkomsten hebben dan verschillen. Per saldo wil iedereen een dak boven het hoofd, een warme maaltijd en geborgenheid. Laten we die overeenkomsten meer benadrukken dan de verschillen. Anders raken we onderweg de zwijgende meerderheid kwijt. Daarom wil ik bruggen bouwen en verbinden. Diversiteit verrijkt, maar inclusie maakt uiteindelijk het verschil.
‘Mensen zijn verschillend, maar allemaal gelijk.’ Dat zei ik vroeger soms tegen onze kinderen. Die boodschap is wel doorgedrongen, geloof ik. Daar slaan ze mij nu soms mee om de oren. Die avond in het Rotterdamse restaurant haalden we herinneringen op aan de afgelopen twintig jaar. Ik maakte een fout grapje over de buikomvang van de ober, drie tafels verderop (‘hij eet hier alle restjes op’). Onze dochter zei meteen ‘ssst’ en onze zoon was nog feller: ‘En dat uit jóuw mond, terwijl je altijd zo de mond vol hebt over mensen in hun waarde laten!’ Ze hadden gelijk, natuurlijk. Ik geneerde me een beetje, maar was stiekem ook trots. Dat was het moment waarop ik dacht: ‘Als opvoeders kunnen we onderhand wel met pensioen.’
Ik kan niet goed omschrijven hoeveel voldoening het John en mij geeft dat het goed gaat met beide kinderen. Het zijn nu sterke en lieve volwassenen, dik in de twintig inmiddels. Met de hand op het hart kan ik zeggen dat het ons leven heeft verrijkt. En, wat mij misschien nog wel het meest ontroert, ze bekommeren zich enorm om hun medemens. Of dat nu hun eigen oma is of een vluchteling uit Afghanistan, ze hebben er oog voor. Dat vind ik fantastisch. Je leeft immers niet voor jezelf alleen.
-----
On 18 June of this year, my family gathered together in a restaurant in Rotterdam at seven in the evening. By coincidence it was Father’s Day, but that was not the reason for the get together. It was exactly at that time 20 years ago that my husband and I first met our two children. They were nine and six years old, and already had eventful lives behind them.
I grew up in Bommelerwaard, in a loving horticultural family with my parents, two boys and two girls. It was an enjoyable, modest and hard-working life. The Church and the strawberry field were important in our lives. Being honest, caring and determined were important values and they later helped me a lot.
However close and warm it was, and even though I had lots of opportunities for a good education, the environment was naturally not the perfect launchpad for an easy coming out. At around 16, I promised myself that I would study hard and find a good job so that I could have a strong base to be completely myself. I went about this systematically and it worked out. But keeping such an important part of your sexuality a secret for 10 years is hard. It tires you out. This is one of the reasons that I wanted to join this interview series. My sexual orientation has not been a problem for years, and I do not want to use it to differentiate myself, but this interview gives me the platform to share three clear messages. I hope I can help other people, especially young people, and they can draw inspiration from it. I am happy to stick my neck out for this.
My first message is that I know how lonely it feels to keep a big secret while going through puberty. It makes me happy to see more and more parents and families emphasise to growing children that they may be themselves. Do not underestimate how this helps reduce barriers!
The second message is about work. Employees who cannot be themselves – who cannot say what they did at the weekend on a Monday morning, who always have to be cautious and watch what they say – perform less well. Something gets locked up. Having to keep secrets comes at a cost to their safety, creativity and energy. Employers, please create safety and confidence. This is in everyone’s interest.
It makes me proud that in 2022 we included inclusion and diversity in the ethical Code (an Engish version can be downloaded on the website of the innovative pharmaceuticals sector. While I have never experienced even a hint of discrimination in my work, this is not the case for everyone. I started feeling less comfortable about a corporate culture on two occasions during job interviews and I turned them both down.
I met John in 1990 when I was 25 years old. I felt at home straightaway. We started living together almost immediately and got married in 2009.
As a child I always knew that I wanted children, but at some point, while studying I shelved the idea. It seemed too complicated. When I was around 30, John saw that I missed having children and we started looking at options. You need to be very creative as a male couple. To get into it, we signed up for weekend foster care. This involved looking after children in difficult situations for a weekend once a month. We were approved as foster parents in 1996.
Nothing happened in the first few years. So around the turn of the century we started looking at variations on parenting. We thought about a surrogate mother, becoming a trio of parents with a female friend, adoption, and foster care. We opted for the one with the highest chance: foster care up to adulthood. After a lengthy preparation, on 18 June 2003 at exactly seven in the evening we met our children for the first time. Two weeks later they moved in permanently.
This brings me to the third message in this story: I would like to promote foster care. According to the latest statistics on pleegzorg (foster care, in Dutch), there are currently 561 children on the waiting list for a foster home. Foster care involves a range of options. There are plenty of options, from weekend and holiday care to full-time care. While raising children always involves challenges, and it was no different for us, we are very close to our daughter and son. As a foster parent you offer safety, stability and love, and encourage children to grab opportunities. Think about doing it.
The four of us still form a good, multicultural family with roots in the Netherlands, Suriname and Indonesia. Parenthood has taught me patience and to sometimes hold back. Foster parenting made me understand that in essence, people are no different. Our family looks different though. When John and I moved from a rough, diverse, working-class neighbourhood in Utrecht to a more upmarket white neighbourhood in Zeist and quickly took in children, everyone knew who we were within a week while we hardly knew anyone. But after a while, we became part of the group in Zeist.
I believe strongly that world citizens have more in common than things that differentiate them. Everybody wants a roof over their head, a hot meal and security. Let us emphasise the commonalities rather than the differences. Otherwise we may lose the silent majority. This is why I strive to build bridges and make connections. Diversity is enriching, but inclusion ultimately makes the difference.
‘People are different, but everyone is equal.’ I used to say this to our children. I think the message sunk in. They sometimes throw it back at me. That evening in the restaurant in Rotterdam we reminisced about the last 20 years. I made a bad joke about the size of the waiter’s stomach three tables away (‘he eats all the leftovers’). Our daughter shushed me immediately and our son was even more fierce. ‘And you dare say that while you always preach about respecting people!’ They were right, of course. While I am ashamed of myself, I was also quietly proud. That was when I thought to myself that ‘as child rearers, we have done our job’.
I cannot describe the great satisfaction that John and I have that things are going well with both children. They are now strong and loving adults, well into their 20s. I can honestly say with my hand on my heart that they have enriched our lives. Maybe the thing that moves me the most is that they care tremendously about their fellow human beings. Whether it is their own grandmother or a refugee from Afghanistan, they care. This is really wonderful. After all, you do not only live for yourself.